Uit de praktijk | Samenwerking tussen leerplichtambtenaar en het samenwerkingsverband loont

Onderwijs en leerplicht weten elkaar steeds beter te vinden. Arnold Maarse, directeur van samenwerkingsverband passend onderwijs Slinge-Berkel en Suzan Wolterink, leerplichtambtenaar bij de gemeente Berkelland, beamen dit. “We hebben elkaar heel hard nodig.”
Leerplichtambtenaren en het samenwerkingsverband wisten elkaar in deze regio altijd al wel ad hoc te vinden als ‘prangende casuïstiek’ daarom vroeg, maar sinds december 2022 is hun samenwerking in een vaste vorm gegoten. Vier keer per jaar komen de leerplichtambtenaren in de regio fysiek samen bij het samenwerkingsverband in Lichtenvoorde. Ook de jeugdarts en de regionaal coördinator leerplicht van LerenWerkt sluiten daarbij aan.
Suzan Wolterink: “We houden elkaar op de hoogte van nieuwe initiatieven of van veranderingen in de wetgeving rond passend onderwijs. Er is ook ruimte voor casuïstiek, maar het hoofddoel is dat we zorgen voor eenduidigheid in onze samenwerking met de scholen en in onze aanpak rond thuiszitters.”
“En wat ik een belangrijke bijvangst vind,” vult Arnold Maarse aan, “is dat ‘bekend bemind maakt’. Als je elkaar structureel ontmoet, worden eventuele drempels die een vruchtbare samenwerking in de weg kunnen staan weggenomen.”
“Als je elkaar structureel ontmoet, worden eventuele drempels die een vruchtbare samenwerking in de weg kunnen staan weggenomen.”
Wat kan er wél?
De laatste jaren is het vak van de leerplichtambtenaar ingrijpend veranderd. In plaats van handhaven is nu preventief werken en inzet van hulpverlening voorliggend, zegt Suzan: “En daarvoor is samenwerking onontbeerlijk. Door vroegtijdig betrokken te worden proberen we schoolverzuim te voorkomen. Waar nodig zoeken we samen naar bijvoorbeeld een passend onderwijsarrangement, een andere school die voor een leerling geschikter zou kunnen zijn of hulpverlening voor de leerling of het gezin. Ook bespreken we samen opties voor een onderwijs-zorgarrangement, een stage of een tijdelijke dagbesteding als het onderwijs in de klas echt even niet lukt. Het is heel breed waarvoor we elkaar opzoeken.”
“Soms leiden die routes niet tot een terugkeer in het reguliere onderwijs”, zegt Arnold. “Dan maken we het meer vloeibaar: het gaat dan om ‘persoonlijke ontwikkeling die niet langer gerelateerd is aan het dogma van het diploma’. Altijd zoeken we naar het antwoord op de vraag: wat kan er wél, en hoe blijft de jongere in ontwikkeling?”
“We blijven mogelijkheden voor het kind of de jongere onderzoeken. Ze verdwijnen bij ons nooit van de radar.”
Nooit van de radar
Het aantal thuiszittende leerlingen is overal in Nederland, ook in de Achterhoek, zorgelijk. Het samenwerkingsverband heeft de opdracht om vier keer per jaar aan de Onderwijsinspectie te rapporteren hoeveel kinderen er thuiszitten, vertelt Arnold: “We monitoren het verzuim dan ook heel nauwgezet, gaan bij elk kind langs om ons ervan te verzekeren dat we goed in de gaten hebben welk programma er wordt gevolgd en langs welke lijnen de ontwikkeling afgelezen wordt. Maar wat er ook aan de hand is, en of het nu gaat om geoorloofd of ongeoorloofd thuiszitten: het zijn jongeren die niet naar school gaan. Zij mogen niet aan hun lot overgelaten worden.”
Dat laatste doet ook de leerplichtambtenaar niet, benadrukt Suzan: “Ze verdwijnen bij ons nooit van de radar, we blijven monitoren. Kinderen zijn volop in ontwikkeling, er kan binnen een jaar heel veel veranderen, bijvoorbeeld na een behandeling. Het is belangrijk dat je met ouders in contact blijft en dat je niets achter hun rug om doet: hoe gaat het nu en doen we nog het juiste? We blijven mogelijkheden voor het kind of de jongere onderzoeken.”
De leerplichtambtenaar en het samenwerkingsverband werken gezamenlijk aan het doel om alle kinderen en jongeren recht op onderwijs te blijven bieden. Suzan: “We zijn tevreden dat deze nauwe samenwerking daaraan bijdraagt.”
Dit praktijkverhaal is afkomstig uit ons jaarverslag 2023-24.